Moord in Teralphene - Teralfene hoera!

Ga naar de inhoud

Hoofdmenu:

Moord in Teralphene

Alfenman

Moord aan de Croone !!


In het ancien regime (<1795) was er nog geen stricte scheiding tussen de bestuurlijke en rechterlijke macht.
In kleinere heerlijkheden zoals Erembodegem-Teralphene betekende dit dat de schepenen van de schepenbank zich ook moesten ontfermen over criminele feiten gepleegd te Erembodegem én Teralfene.
Concreet werden de schepenen daartoe regelmatig in vierschaar bij elkaar geroepen. De zittingen vonden plaats in het vierschaarhuis te Erembodegem. Uit een lijst van herbergen daterende van 1779 blijkt bovendien dat oa. de herbergen “In de Pense”  én “In de Zonne” op de ‘plaetse van Erembodeghem’ dienst deden als alternatief vierschaarhuis.

In feite fungeerde de lokale schepenbank enkel als lagere rechtbank. Zware criminele feiten én de doodstraf werden al vroeg de bevoegdheid van het Leenhof te Aalst én van de hoogbaljuw. Vanaf 1759 werden ook de andere (minder zware) misdaden gepleegd te Erembodegem en Teralfene vervolgd voor het Leenhof ‘ten Stene’ te Aalst, wat in feite de hoogste rechtsinstantie was in het hele Land van Aalst. Zoals vele lokale heren was ook de heer van Erembodegem-Teralphene vanaf een bepaald moment immers graag bereid om de bestraffing van de criminaliteit uit handen te geven omwille van de hoge kosten die ermee gepaard gingen. Veelal beperkte de lokale criminele rechtspraak zich vanaf dan (1759) tot het voeren van gerechtelijke vooronderzoeken, lijkschouwingen en getuigenverhoren. De plaatselijke officieren en schepenen maakten dan het proces-verbaal op van de gepleegde feiten en stuurden dit door naar Aalst, waar de verdere vervolging en afwikkeling van de zaak gebeurde.

De twee verhalen die hierna behandeld zullen worden zijn gereconstrueerd aan de hand van dergelijke getuigenverhoren en processen-verbaal opgemaakt door de Erembodegem-Teralphense schepenen. Beiden spelen zich af ten tijde van het bewind van Maria Theresia van Oostenrijk (1740-1780) over onze gewesten. De eerste zaak betreft een opzienbarende moord in het jaar 1768 te Teralfene gepleegd door de herbergier van De Kroon. De tweede zaak speelt zich 11 jaar later af in 1779 en betreft een sodomie-proces tegen een Erembodegemnaar.  


De moord aan De Croone (1768)



Het verhaal begint op dinsdag 27 september 1768 in het centrum van Teralphene.  Omstreeks 10 uur ’s avonds weerklinkt plots nabij de kerk een pistoolschot. Een man lag bloedend op de grond helemaal vooraan aan de Kerkstraat (“’s Heerstraete”). Pastoor Van Overstraeten en enkele andere inwoners uit de buurt kwamen verschrikt naar buiten om een kijkje te nemen naar wat er zich had afgespeeld. Het slachtoffer bleek Peeter Van den Winckel te zijn, een veertiger uit Sint-Katherina-Lombeek. Het pistoolschot bleek gelost te zijn vanuit herberg De Croone die ‘gerund’ werd door Judocus Willems en zijn vrouw Susanna Catharina De Bolle.
 
Even tevoren had er daar een hevige caféruzie plaatsgevonden. Een getuige meende te hebben “gehoort … dat er queste, geruchte ofte geschil opganck was op den bijganck van Judocus Willems herbergier in De Croone binnen dese prochie van Teralphene” .Volgens een andere getuige was Peeter Van den Winckel blijkbaar die avond samen met enkele kompanen naar Teralphene afgezakt met de bedoeling om er ‘af te rekenen’ met de broer van de  jonge herbergier Judocus Willems van De Croone. Eerst hadden Van den Winckel en zijn vrienden in de herberg nog vreedzaam iets genuttigd en na “aldaer gedroncken te hebben bier & brandewijn” waren ze schijnbaar huiswaarts vertrokken. Echter nadat Willems zijn herberg had afgesloten kwamen ze terug en begonnen ze volgens verschillende getuigen hard en onophoudelijk op de deur en de vensters van de herberg te slaan: “…verklaert den deponent (= getuige)  dat hij … aldus heeft hooren instuiken slaegen eerst de gelasen vensters in de groote camer naer dies op de voordeure differentemael hooren stampen & alsdan de gelase vensters in de keuken insgelijken ook hooren instuiken slag”. Een andere getuige “..verklaert dat hij .. op den 27ste desen diep in den avond heeft sien instuikeslaegs de gelaese vensters van het huys van Judocus Willems door eene sekeren persoon bij hem onbekent waarop Willems binnen sijne huyse in de groote camer riep met luyder stemme: “slaet maer toe, ik sal U wel leeren”….”.  

Even later sloegen de stoppen blijkbaar helemaal door bij Judocus Willems na het zien van de vernielingen aan zijn herberg. Hij zocht zijn pistool en schoot vanuit zijn stukgeslagen venster. De kogel kwam terecht onderaan in de rug van Peeter Van den Winckel. Deze werd even later ter verzorging naar de vlakbij gelegen schuur van pachter Joannes Van Nieuwenhove gebracht, waar hij pas een week later (op 4 oktober 1768) stierf aan zijn verwondingen. Toch heeft hij zelf een dag na de schietpartij nog zijn getuigenverklaring kunnen afleggen na “ontfange te hebben de heilige sacramenten … in den doodsnood”.

Op 11 oktober werd te Teralphene dan een lijkschouwing op zijn lichaam uitgevoerd. “Wettelijke aanschouw gedaen bij de schepenen der prochien & vierschaere van Erembodeghem & Teralphene … door d’heer & meester Mattheus De Raedt licentiaet Mediceyne & sieur Guilles De Decker meester Chirurgien, beyde tot Aelst van het dood lichaam van sekeren Peeter Van de Winckel filius Phillipus inwoonder der prochie van Ste Catharina Lombeke liggende ten huyse van Joannes Van Nieuwenhove binnen het voorseyde Teralphene & naer exacte visitatie verklaeren de voorseyde doctor & chirurgien soo sy doen bij dese het selve lichaam bevondig te hebben met eene quetsuere aen de lincke seyde der lenden de welcke met morselinge van een deel van het twee en derde wervelbeen der lenden te tellen van aen het twaalfste wervelbeen der rugge penetreert de spieren der lenden, den kronkeldarm, ende spieren van de onderbuyck tot aen het vel, alwaer wij hebben gevonden, tusschen het vel en de spieren des onderbuyck een broxken loot; de voorseyde quetsuere is gevolght de grangruene van de voornomde deelen, en daer naer de doodt; in teecken der waerheyt; hebben wij dit onderteeckent”

De plaatselijke schepenbank van Erembodegem-Teralphene voerde het gerechtelijk vooronderzoek aan de hand van een reeks getuigenverklaringen:
---------------------------------------------
Informatie preparatoir (oktober 1768)
Wettelijk gehouden bij borgemeester & schepenen der prochie & vierschaere van Erembodeghem & Teralphene ten versoecke van ‘d heer Petrus Frans De Noose, bailleu der voorseyde parochie nopende eene fusiek ofte pistol scheute met eene kogel ofte bal op den 27ste september  van den jaere 1768 omtrent de 10 ure in den avond toegebragt aen sekere Peeter Van den Winckel, filius Philippus, inwoonder der prochie van Ste-Catharina Lombeke, lande van Brabant in sijne rugge langs den linke kant boven sijne broeckband, gelegen hebbende ten huyse van Joannes Van Nieuwenhove binnen ’t voorschreven Teralphene & alsdan overleden zijnde op den 4de october 1768; aldaer getransporteert van recht over de hofstede van Judocus Willems herbergier in De Croone binnen ’t selve Teralphene aldaer gelegen hebbende op ’s Heerstaete alwaer hij de voorseyde fusiek ofte pistol scheute heeft ontfangen in den maniere voorschreven
Actum binnen Erembodegem
----------------------------------------------------

Het interessante aan die getuigenverklaringen is dat daarin vaak leuke details over het dagelijkse leven in het dorp aan het licht komen. Eén van de getuigen was bijvoorbeeld Joannes Correau, “oud omtrent achtenvijftig jaere woonachtig binnen de stad Aelst & actuel binnen dese prochie van Teralphene … segt tuygt & verklaert … dat hij … op den 27ste deser wesende dynsdag is geweest ten huyse & herberge van Judocus Willems herbergier in de Croone binnen voorschreven Teralphene omme aldaer te spelen viole ten dienste der compagnie…”. Hij verklaarde dat hij die avond in de herberg had gezien dat “eene sekeren persoon genaemt Peeter ..woonachtig .. tot Ste Catharina Lombeke.. heeft horen complot maeken met .. anderen onbekende persoone…” en vervolgens “… naer welck sij hebben bier gevraegt aen den voorseyde Judocus Willems denwelcke hun getapt heeft eene pot, den selve uyt gedroncken hebbende dat sy als dan hebben gevraegt brandewijn den welcke hij hen insgelijks heeft geschonken ….”.

Boeiend zijn ook de getuigenissen over de nogal  dramatische arrestatie van Judocus Willems in zijn eigen herberg op 28 september 1768, een dag na de schietpartij. Die aanhouding werd uitgevoerd door een groep provoosten van het Land van Aalst die daarvoor naar Teralphene waren afgezakt. Provoosten waren een soort van militaire ambtenaren die er voor moesten zorgen dat misdaden, ook op het platteland, niet onbestraft bleven. Plaatselijke schepenen/rechters waren immers soms wat te mild als het ging om het bestraffen van misdaden begaan door eigen onderdanen tegen “vreemde” indringers uit een ander rechtsgebied of in dit geval zelfs van een ander provincie (Lande van Brabant). De provoosten stonden aan Willems toe om nog wat potten bier te drinken vooraleer hij afgevoerd zou worden naar Aalst..

Toevallige stamgasten aanwezig in de Teralphense herberg bij de aanhouding waren oa. de koster van Erembodegem Livinus De Knibber alsook Robert De Schrijver, een bediende van de Abdij van Affligem. Deze laatste legde volgende getuigenis af. “Robert De Schrijver,..,oud achtenveertig jaere , officum der Abdije van Affleghem woonende binnen de voorseyde prochie …. segt, tuygt & verklaert onder eed gepresteert in onse handen waerachtig te weten dat hij op den 28ste deser maend heeft geweest binnen de prochie van Teralphene ten huyse& herberge van Judocus Willems alwaer hij beneffens den selven Willems, Livinus De Knibber, coster der proche van Erembodeghem, Guillaume De Coninck, .., Judocus Timmermans .., inwoonders der selve prochie van Erembodeghem, sig was diverterende met het spel met de bollen.
Dat naer het selve spel hij …beneffens sijne mede compagnons is gegaen in de keuken van de selve Willems alwaer tussche seven en acht ure van den avond is ingekomen eenige prevooste van den Lande Van Aelst, met Charles Dewambersy … der voorseyde stad. Verklaert hij .. dat den voorseyde Wambersy aen Willems heeft gevraegt ofte hij was ”den baes van den huyse & hoe genaemt ?”, waer op hij baes heeft geantwoord van “ja & mijne naem is Judocus Willems”, waer naer Willems aen de voorseyde prevoost Wambersy heeft aengewesen sijne gebroken vensters seggende: “sie hoe dat het hier is gestelt, hoe sij dit alles in stukken geslagen hebben”, naer welk sij samen binnen gekomen zijnde heeft den voorschreven Wambersy Willems gearresteerd uyt den naeme van haer majestijt seggende: “gij sult uyt den huyse niet meer gaen” waer op Willems vroeg of hij nog mogt eene pot bier halen twelck Wambersy hem heeft toegestaen, naer dies gedronken hebbende nog eenige potten bier hebben de voorseyde prevosten ofte Wambersy aen hem Willems geseyt kome mede met ons naer Aelst, twelck hij op het selve gesig heeft gedaen…..”

Goed om weten dat er in Teralphene al in 1768 een goed draaiende herberg was met “gelase vensters”,  waar er potten bier werden getapt alsook brandewijn, waar er af en toe een Aalsterse violist kwam spelen .. en waar men zich amuseerde met het “spel met de bollen” (vermoedelijk het “gerrebollen”)…

Hoe het precies afgelopen is met Judocus Willems en tot hoeveel jaar gevangenisstraf hij te Aalst veroordeeld werd, is niet bekend. Wel stuurden de schepenen van Erembodegem-Teralphene op vraag van de vader en de echtgenote van Judocus Willems een gratieverzoek of smeekbede aan hare Majesteit Maria Theresia van Oostenrijk: Escriptie aen De Majesteyt in fransch nopende een malheur voorgevallen tot Teralphene

Het leven ging echter door en de populaire herberg De Croone werd vanaf dan gewoon verder gezet door de schoonbroer van Judocus Willems, namelijk Adrien De Bolle.




 
Copyright 2015. All rights reserved.
Terug naar de inhoud | Terug naar het hoofdmenu