Sodomie - Teralfene

Ga naar de inhoud

Sodomie

Alfenman
Sodomie te Erembodegem (1779)
In Erembodegem, het andere dorp binnen onze heerlijkheid, was het 11 jaar later
een heel ander soort van "misdaad" die moest onderzocht worden. Op 4 mei 1779
kwam voor de eerste keer hiervoor de schepenbank bij elkaar:
----------------------------------------
Actum desen 4 meye 1779
Informatie preparatoir gehouden bij d’heeren borghemeester ende schepenen der
prochie & heerlijkheden van Erembodeghem ende Teralphene ten versoecke van
d’heer Petrus Franciscus De Noose bailleu dezen voorseyde prochien, nopende de
brutaliteyt ende exces begaen door Jan Frans De Smet inwoonder dezer voorseyde
prochie van Erembodeghem ten huyse van Frans Van Mol herbergier binnen deze
prochie op den 3 deser loopende maend meye 1779 des avonts aen den persoon van
Philippus Gits … jonghman woonende ten huyse van sijne moeder binnen dese
meergeseyde prochie van Erembodeghem, des naerdeen de deponenten tot dies
behooren waeren gedachvaert & voor ons in eede ghestelt, ende omme den voorseyde
heere bailleu cansa te dienen als naer behooren.
----------------------------------------
Wat was er gebeurd ? Jan Frans De Smet, inwoner van Erembodegem en reeds de
vijftig voorbij in 1779, was duidelijk geen heteroseksueel. Als we de
getuigenissen mogen geloven verstond hij, om het zacht uit te drukken, ook niet
(of niet meer) de kunst om discreet om te gaan met zijn geaardheid, iets wat in
die tijd nochtans ten zeerste aan te raden was.
In de herberg "In de Zonne" van Frans Van Mol op de "plaetse van Erembodeghem"
had hij op de avond van 3 mei 1779 de 19-jarige Philippus Gits aangerand op een
plek waar deze dat liever niet had. De jongeman getuigde een dag later voor de
schepenbank als volgt:
Philippus Gits .., inwoonder deser prochie & heerlijkhede van Erembodeghem oud
19 jaeren … segt, tuygt & verclaert als dat hij op den 3 deser loopende maent
meye 1779 circa acht uren en alf s’avonds is geweest  ten huyse & herberge van
Frans Van Mol binnen dese prochie, ins ’gecommen van geseyde herberge …
gecommandeerd heeft eene pinte bruyn bier & van daer gekomen sijnde in de camer
van de geseyde herberge …. is het gebeurt dat Jan Frans De Smet inwoonder deser
voorseyde prochie den deponent sonder enige reden aen dito De Smet gegeven te
hebben seffens en met force verraderlijck bij sijne partije heeft genomen ende
dese soodanig heeft gevrongen dat sijnen rechteren testikel soodanighe pijne
veroorsaeckte dat den deponent ondertusschen buyten sijn selven was vallende.
Verclarende den deponent voorts dat den voorseyde De Smedt in den winter laest
leden s’ avonds noch een à twee mael verraderlijk bij sijne partije heeft willen
nemen, als wanneer den deponent om t’ selve te voorkomen  genoodsaeckt is
geweest met force van hem te weiren, verleenende dese meyere depositie als
bestaende in de waerheyt & gevende naer reden van wetenschap de gene daer uyt
resulterende heeft dese naer voorlesinge & persisteringe … date in ante ten 8
uren en half naer middagh
…. Met een kruisje getekend aangezien..  Philippus Gits verclarende niet te
connen schrijven..
Nog een dag later (op 5 mei 1779) kwam een "meester chirurgien" uit Aalst het
slachtoffer onderzoeken. De dokter getuigde daarna als volgt: "…segt, tuygt &
verclaert voor waerachtigh als dat hij op den 4 de deser loopende maend Meye
1779 circa 4 uren naer middagh op het versoeck van de weduwe van  Jan Gits is
gekomen ’t haeren huyse binnen dese prochie van Erembodeghem ten eynde van te
visiteren ende cureren haeren zone Philippus ende bij den selve gekomen sijnde
heeft den deponent gevraegt wat ..hij hadde, als wanneer hij aen hem geantwoort
heeft als dat sekeren Jan Frans De Smet hem verraderlijk  ende met force  bij
sijne testikel heeft genomen ende gevrongen soodanigh dat hij buyten sijn selven
is gevallenende naer examinatie verklare selvenden t’hebben als dat den
voorseyde rechten testikel soodanigh geswollen was als dat hij ten minsten ses
mael dicker was als den lincken testikel ende dat het te vreesen is dat daer
geene eene juflammatie soude konnen komen , tensij het selve soude connen
voorgekomen worden door de remedien de welke den deponent daer toe is
employerende, …."
Dit voorval was blijkbaar het topje van de ijsberg want er brak nu snel een
groot schandaal uit te Erembodegem. In de dagen die volgden kwamen immers liefst
zes andere Erembodegemse mannen getuigen dat ze in de voorbije jaren seksueel
contact hadden gehad met Jan Frans De Smet. Meestal was dat blijkbaar ongewenst
maar bij sommigen was dat toch niet helemaal duidelijk. Drie van de getuigen
hadden immers zelf een tijd lang ingewoond bij De Smet.
De omschrijvingen van de seksuele handelingen klinken nogal hilarisch.  Zo
verklaarde de 36-jarige Peeter Van der Steene dat hij tot elf jaar geleden
gedurende 6 jaar bij De Smet had ingewoond "in qualiteyt als peirdeknecht". Hij
verkaarde verder dat hij in die periode "op het versoeck van De Smet bij hem
heeft gheslaepen als wanneer hij tegens den danck ende wille van den deponent
sijne partije met force heeft gedrongen van achter in sijn fondament sonder dat
den deponent nogtans weet ofte kan seggen dat hij niet sijne nature daer inne
soude gestort hebben.."
Ook Joannes Vertonghen had in het verleden gedurende 4 jaar bij De Smet gewoond:  
"Joannes Vertonghen…oud omtrent de veertigh jaeren … segt, tuygt & verclaert als
dat hij leden salvo justo seven jaeren heeft gewoont ten huyse van Jan Frans De
Smet ook inwoonder deser prochie, den tijd van omtrent de vier jaeren gedurende
welke .. De Smet differentemael met ’s deponents partije heeft gespeelt ende
getrocken soodanig dat hij sijne nature heeft gestort.."
En de 32-jarige Benedictus Kieckens getuigde als volgt: ".. segt, tuygt &
verclaert op eedt in onse handen ghepresteert voor waerachtigh als dat hij leden
ses jaeren heeft gewoont ten huyse van Jan Frans De Smet oock inwoonder van
deser prochie gedurende welke tijd hij circa veerthien daegen heeft geslaepen
bij den geseyde De Smet s’ deponents partije heeft ghenomen ende daer mede heeft
getrocken , sonder dat hij sijne nature daer door heeft gestort.."
Verder getuigden nog als slachtoffer:
De 25-jarige Benedictus Arijs: "…gekomen sijnde tot aen het kerckhof deser
voorseyde prochie den voorseyde De Smet s’deponnents partije verraderlijck
vastgenomen, mede heeft getrocken, als wanneer den deponent (niet wetende wat
hij van intentie was aen hem te doen) hem De Smet van hem heeft gedouwen
seggende dat hij met sijne beestigheyt geene affairen  en hadde, ende van daer
gekomen sijnde tot aen de poorte van den huyse van de meergeseyden De Smet is
het gebeurt dat hij heraliser den deponent verraderlijk bij de selve sijne
partije heeft ghenomen & daer mede getrocken  als wanneer den deponent hem
wederom daer jeghens heeft geopposeert ende van hem gedouwen…"
De 23-jarige Phillipus De Clerck: "..heeft den geseyde De Smet den deponent
geleyt tot aen haege van pastorye deser prochie recht over de woonste van Albert
Ghijsels, alwaer hij hem verraderlijk heeft aengerandt & met gewelt heeft
genomen bij sijne partije & testikels & daer mede heeft gespeelt & met force
getrocken waer jegens den deponent hem heeft geopposeert & met gewelt getracht
uyt sijne handen te geraecken nogtans alles tevergeefs, gedurende welke hij aen
hem deponent heeft geseyt differente oneerlijke aenrandinghen & opwat maniere
hij met de doghters moeste handelen…"
De 27-jarige Gillis Steenhout: "…segt & verclaert voor waerachtig als dat hij
leden twee jaeren salvo justo s’avonds is gekomen van plaetse deser prochie om
naer huys te gaen & gekomen sijnde tot aen windmolen deser prochie heeft hij
aldaer gerencontreert Jan Frans De Smet oock inwoonder deser prochie, den welcke
hem versoeckte om met hem te drincken t’welk den deponent heeft gerefuseerd
seggende dat het sijnen tijd was om naer huys te gaen, waerop dito De Smet hem
seyde dat hij tijd genoeg hadde & den deponent alsdan seffens & verraderlijck
met gewelt heeft vastgenomen bij sijne partije soodanig dat hij daer groote
pijne hadde, als wanneer hij den geseyde De Smet met gewelt van hem heeft
gedouwen,.."
Enfin, men zat dus duidelijk met een probleem in Erembodegem. De Smet mocht dan
wel uit een gerespecteerde familie komen (zijn broer was schepen te Welle), zijn
gedrag was ontoelaatbaar en zorgde voor heel wat commotie in het dorp.
Het begrip "van de andere kant zijn" had in die tijd te Erembodegem wellicht een
heel andere betekenis in een dorp dat doorsneden werd door de Dender én waarbij
de "goede zijde" uiteraard diegene was waar de kerk stond en de "quaede sijde’
de rechteroever was die aan Brabant grensde.
De schepenbank besliste op 21 mei 1779 in samenspraak met de familie van De Smet
als volgt:
"Den onderschreven Jan Frans De Smet filius Ferdinants woonende tot Erembodegem
verclaert bij dezen te consiteeren dat hij door den heeren gecommitteerden van
zijne broeders ende familie zal worden beweegt in eene secure plaetse, tot dat
het vervolgh van sijne gratie over eenige faiten van sodomie ten welcken
subjecte van wegens het offitie van Erembodegem te zijnen had geinformeert wordt
voor het gouvernement der Oostenrijkse Nederlanden, zal weten getermineert, ende
selven zijne broeders en swaeger zullen nodig oordelen , aldus gedaen onder alle
obligatie & verbande naer reghte….. desen 21 ste Meye 1779"
Wat die ‘secure plaetse’ precies inhield is niet meteen duidelijk, evenmin is
duidelijk hoe het uiteindelijk is afgelopen met Jan Frans De Smet. Alleszins was
hij een jaar later, in 1780, geen vrij man meer, want een erfdeel binnen de
familie waar hij normaal gezien recht op had ging toen niet meer naar hem zelf,
maar naar "de crediteuren van Joannes Franciscus De Smet"…
Maar misschien mag hij al bij al nog van geluk spreken voor de relatief "zachte"
aanpak want niet zoveel eerder werden er nog doodvonnissen uitgesproken voor dit
soort van "vergrijpen"
Terug naar de inhoud